Nu we weer terug zijn uit warm en zonnig Zuid-Europa, dient het gewone leven zich weer langzaam aan. Voorbij zijn de ontspannen uren bij het zwembad, het langzaam wegvreten van de meegebrachte stapel boeken, de aangename temperatuur die als een warme jas langs je lichaam strijkt, het heerlijke mediterraanse eten, de tijd voor elkaar.
Terug in het regen- en herfstachtige Nederland kijk je dan weer eens met andere ogen naar je leven-van-alledag. Naar de volle agenda, de gehaaste manier van leven, de duizend dingen die altijd móeten en zoveel van je kostbare tijd opslokken. En je vraagt je weer eens af: wil ik dit zo wel?
Nee, eigenlijk niet. Maar inmiddels ben ik me er wel van bewust dat het leven compleet omgooien weinig kans van slagen heeft.
Toch wil ik met één ding aan de slag. In mijn dna blijkt namelijk het 'ik moet-gen' stevig verankerd te zijn, terwijl het 'ik wil-gen' tamelijk onderontwikkeld is gebleven. En eigenlijk vond ik dat 'willen'ook altijd van ondergeschikt belang. Dat kwam tenslotte weleens aan de beurt als alle andere dingen die 'moeten', klaar zijn...
Maar onder het strijken van de vakantiewas, heb ik toch eens staan filosoferen over het verschil tussen die twee genen. En de invloed ervan op je leven.
En ik kwam tot de conclusie dat het gevoel van altijd 'móeten' je opzadeld met:
- een onuitputtelijke en onafzienbare reeks bezigheden waar geen ontsnapping uit mogelijk is;
- een voortdurend gevoel van tekortschieten;
- een onvermijdelijk chronisch tijdgebrek.
- een behoorlijk laag energiepeil door alle negatieve energie die 'moeten'van je vraagt.
'Ik wil' daarentegen:
- opent deuren naar nieuwe mogelijkheden;
- geeft nieuwe energie:
- laat je nieuwe doelen stellen;
- geeft je een lossere levenshouding;
- pept je humeur aanzienlijk op.
Ik weet zeker dat deze twee genen wel in zekere mate in het dna van een vrouw zijn verankerd. Maar ook dat het toch mogelijk moet zijn om dit te veranderen. Gewoon omdat ik het wil!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten