In mijn jeugd was ik behoorlijk allergisch voor katten. Dat uitte zich in rode ogen, hoesten en proesten en benauwdheid. Tegen de tijd dat we daar achter waren, was het schattige zwarte poesje dat mijn vader zo liefdevol mee had gebracht, zo bij ons ingeburgerd dat we er niet meer aan dachten om haar de deur uit te doen. Maar toen deze, na een ontmoeting met een aantal 'dierenvrienden', geen lang leven beschoren bleek, zat het er, jammer genoeg, niet in dat er een opvolger kwam.
De liefde voor katten bleef echter. Op de een of andere manier sprak hun eigenzinnige manier mij aan. En zo kreeg ik jaren later van mijn man opnieuw een lief,klein, zwart katje. Wonder boven wonder bleek de allergie overgroeid en mocht het katje blijven.
Dat was het begin van een behoorlijke rij katten met allemaal hun eigen karakters en eigenaardigheden. En waar we rustig begonnen met één katje, liepen er tot voor kort vier exemplaren bij ons rond.
Toegegeven, dat is wat veel. Want één exemplaar dat zich ongegeneerd uitstrekt midden op de looproute tussen keuken en kamer is nog te overzien, maar vier dieren die op de meest onmogelijke plaatsen een slaapplaats vinden is wel eens wat lastig. Zo blijft het mij verbazen dat deze beesten een voorliefde hebben voor een plek bóven op het schrijfwerk dat je denkt te gaan doen, zich klein maken in een halfgevulde prullenmand of je postbakje, of zich rustig neervleien in je prachtig bloeiende petunia's.
Daarnaast draait de stofzuiger overuren in de periodes dat ze verharen en kunnen de kosten voor kattenvoer, kattenbakvulling en vlooienmiddel behoorlijk oplopen.
Af en toe keken we dan ook met een schuin oog naar onze oudste kat en zeiden wel eens gekscherend tegen elkaar, "Wat zou het lekker zijn als we er een minder zouden hebben".
En nu is het dan zover: onze Kroelie is, na een periode van afnemende gezondheid, toch nog onverwacht, ingeslapen. Inderdaad ben ik aan de ene kant blij dat de kattenpopulatie iets uitdunt. Maar anderzijds zullen we onze gekke, eigenwijze Kroelie best missen en aan hem terugdenken. Hoe hij jaren geleden schuw en bang in ons gezin kwam en de eerste dagen niet anders deed dan zich verstoppen op een eetkamerstoel onder de tafel, in de hoop dat we hem maar niet zouden zien. Of hoe hij later met een grote boog om de andere katten heen bleef lopen, angstig en op zichzelf als hij was. Maar ook hoe hij altijd 's avonds op schoot kwam zitten en soms bijna niet kon wachten tot je eindelijk ging zitten. Of hoe hij, als je er wel eens geen zin in had en hem opzij duwde, toch net zo lang centimeter voor centimeter dichterbij kwam en in slow-motion zorgde dat hij toch kwam waar hij wezen wilde...
Dag Kroel, we zullen je missen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten