zondag 23 oktober 2011

Tafelgesprekken

Ondanks ieders bezigheden en hobby's lukt het ons gezin nog bijna elke avond om samen te eten. Een mooi moment om te bespreken wat iedereen die dag beleefd heeft. En nu de kinderen ouder worden, worden de gespreksonderwerpen die ter sprake komen ook interessanter.

Zo kwam het gesprek vanavond, ingegeven door iets wat Manlief die dag had meegemaakt, op orgaandonatie. Een actueel onderwerp nu het deze week Donorweek is.

Aan de hand van de ervaringen van Manlief, en met afwisselend gefascineerde danwel van afschuw vertrokken gezichten van beide dochters, werd eerst de kennis over het onderwerp een beetje bijgespijkerd. Want natuurlijk was wel bekend dat er bij orgaandonatie sprake is van het na overlijden verwijderen van organen die daarna getransplanteerd worden bij mensen van wie het desbetreffende orgaan (bijna) niet meer functioneert. Maar hoe dat in de praktijk voor de overledene uitpakt, was bij onze meiden (en bij de meeste andere mensen) niet bekend.

Want hoewel de campagne om donoren te winnen voornamelijk gericht is op de goede daad die je hiermee verricht, is de werkelijkheid vaak minder mooi.

Donoren hebben nu eenmaal geen zicht op de consequenties voor hun stoffelijk overschot die het gevolg zijn van hun onzelfzuchtige gift aan de zieke medemens. Want of het nu ligt aan hetgeen uit een lichaam wordt verwijderd of aan degene die dit heeft gedaan, het resultaat voor de overledene is  regelmatig weinig esthetisch verantwoord. Het is dan aan de uitvaartleider om de familie zo veel mogelijk te beschermen tegen deze aanblik. Het kan zelfs reden zijn om familieleden te ontraden om zelf de laatste verzorging te doen. Iets wat mensen vaak heel erg helpt in de rouwverwerking.
Reden waarom mensen als Manlief die, vanuit welke hoedanigheid dan ook, in hun werk met overledenen te maken hebben, zelf vaak weinig voelen voor orgaandonaties.

Daar staat tegenover dat er een grote groep mensen is die soms jaren ziek zijn en met smart wachten op een donorhart,  -nier of ander orgaan. En je zult maar tot die groep behoren. Of aan de zijlijn moeten toekijken hoe een dierbaar iemand steeds verder achteruit gaat omdat er (nog) geen donor beschikbaar is.
Je mening staat of valt dan ook vaak vanzelfsprekend met je situatie.

Onze dochters hadden in ieder geval hun eigen redenering. Jongste Dochter, met haar sociale inslag, wilde wel graag orgaandonor zijn . "Want daar voel je toch niets meer van." Volgens Oudste Dochter wist je dat maar nooit. Voor de zekerheid zag zij zelf maar af van het doneren van haar organen. Nog even verder denkend bedacht Jongste Dochter dat ze in ieder geval niet gecremeerd wilde worden. Want dat vond ze dan weer eng....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten