maandag 24 oktober 2011

Nee mevrouw....

Van nature heb ik een vrij rustig en gelijkmatig karakter. Ik word dan ook niet snel kwaad ergens om. Voor Manlief, die wat lichter ontvlambaar is, wel eens onbegrijpelijk. Maar meestal probeer ik ook de andere kant van het verhaal te bekijken of denk heel naïef dat het vast niet zo bedoeld is. Vaak ook ben ik door mijn slechte geheugen al weer een deel van het hele verhaal vergeten zodat er in mijn beleving niet zo veel is om kwaad over te worden. En soms...soms vind ik het gewoon  niet de moeite waard om boos te worden.

Er is echter één ding waar ik keer op keer van in de gordijnen gejaagd wordt. En dat is (het gebrek aan) klantvriendelijkheid bij winkels en bedrijven. Ik geloof namelijk heilig in het goed behandelen van klanten. Dat wil niet zeggen dat je altijd alles voor je klant moet of kan doen. Maar wel dat je de klant het idee geeft dat hij welkom is en dat je hem van dienst wilt zijn. En juist dat laatste lijkt bij het personeel van veel bedrijven een onbekend fenomeen.

Met het oog op mooie winstcijfers of een hogere beurswaarde moet je als klant tegenwoordig bij veel bedrijven alles zelf doen: je eigen financiën regelen via internet, je maandelijkse facturen uitprinten van energie- of kabelbedrijf of een vraag stellen via een sprekende computer. Toegegeven, sommige dingen zijn best handig en kunnen we inmiddels niet meer missen. En ik ben ook niet te beroerd om dingen zelf te doen. Maar vaak ook bekruipt me het gevoel dat tegenwoordig de klanten er eerder voor het bedrijf zijn dan andersom.

Maar waar ik het meest kwaad om word is het gebrek aan flexibiliteit binnen veel bedrijven. Regelmatig kom ik situaties tegen waarin personeel niet meer de moeite wil nemen om met de klant mee te denken. Met de standaardtekst  'Nee mevrouw, zo zijn nu eenmaal de regels'  wordt elke willekeurige medewerker van een klantenservice tegenwoordig gevrijwaard van vragen die creativiteit vergen om binnen de bestaande mogelijkheden de klant van dienst te zijn. Daarnaast verdenk ik veel personeel er van om dit argument aan te grijpen om zelf vooral niet na te hoeven denken. Een houding waarmee je je klanten behoorlijk in de kou laat staan.

Vanmiddag liep ik ook weer tegen een mooi staaltje van dergelijke regelgeving aan. Zo was ik bij de Aldi om een aantal zakken kattengrind te halen. Daar hebben ze nu eenmaal de soort die ons het beste bevalt. En zoals altijd kwam ik ook nu niet de winkel door zonder links en rechts nog even het een en ander mee te pakken. Na een tijdje in de lange rij voor de kassa gewacht te hebben, was ik uiteindelijk aan de beurt om mijn spullen uit te 'mogen' stallen op de kassaband. Omdat het kattengrind per zak behoorlijk zwaar was, had ik een zak op de band gezet en de andere vier, als enige,  in het karretje laten staan. Naïef als ik ben redeneerde ik dat dat niet alleen voor mij acht keer heen en weer tillen scheelde, maar ook de kassajuffrouw een behoorlijke krachtinspanning bespaarde.

Dat was echter bij de Aldi niet toegestaan. Ondanks mijn opmerking dat het best zwaar was en dit voor ons allebei makkelijker was, was de kassajuffrouw niet te vermurwen. En met haar opmerking "Zo zijn nu eenmaal de regels" werd iedere vorm van discussie in de kiem gesmoord.

Boos liep ik even later achter mijn winkelwagentje naar buiten. In de auto analyseerde ik mijn eigen reactie en ik kwam tot de conclusie dat een dergelijke behandeling van winkelpersoneel me kwaad maakt omdat:
a)  je geen enkele ruimte krijgt voor inbreng hierin, waardoor je je als een kind behandeld voelt; b)  er een dusdanig groot wantrouwen spreekt uit het feit dat je iets in je karretje laat staan (waar je misschien wel iets onder verstopt hebt?) dat je je, ondanks je bereidheid om dit allemaal aan de winkeljuffrouw te laten zien, als een crimineel behandeld voelt. c) het me ontzettend tegenstaat dat we met z'n allen blijkbaar niet meer zelf na durven te denken en klakkeloos de, al dan niet onzinnige, regels van het bedrijf volgen. d) er blijkbaar geen bereidheid meer bestaat om de medemens van dienst te zijn.

Ter plekke besloot ik dan ook dat ik in mijn eigen bedrijf, mocht dit ooit van de grond komen, ik die éne zin nóóit tegen mijn klanten zal zeggen.

zondag 23 oktober 2011

Tafelgesprekken

Ondanks ieders bezigheden en hobby's lukt het ons gezin nog bijna elke avond om samen te eten. Een mooi moment om te bespreken wat iedereen die dag beleefd heeft. En nu de kinderen ouder worden, worden de gespreksonderwerpen die ter sprake komen ook interessanter.

Zo kwam het gesprek vanavond, ingegeven door iets wat Manlief die dag had meegemaakt, op orgaandonatie. Een actueel onderwerp nu het deze week Donorweek is.

Aan de hand van de ervaringen van Manlief, en met afwisselend gefascineerde danwel van afschuw vertrokken gezichten van beide dochters, werd eerst de kennis over het onderwerp een beetje bijgespijkerd. Want natuurlijk was wel bekend dat er bij orgaandonatie sprake is van het na overlijden verwijderen van organen die daarna getransplanteerd worden bij mensen van wie het desbetreffende orgaan (bijna) niet meer functioneert. Maar hoe dat in de praktijk voor de overledene uitpakt, was bij onze meiden (en bij de meeste andere mensen) niet bekend.

Want hoewel de campagne om donoren te winnen voornamelijk gericht is op de goede daad die je hiermee verricht, is de werkelijkheid vaak minder mooi.

Donoren hebben nu eenmaal geen zicht op de consequenties voor hun stoffelijk overschot die het gevolg zijn van hun onzelfzuchtige gift aan de zieke medemens. Want of het nu ligt aan hetgeen uit een lichaam wordt verwijderd of aan degene die dit heeft gedaan, het resultaat voor de overledene is  regelmatig weinig esthetisch verantwoord. Het is dan aan de uitvaartleider om de familie zo veel mogelijk te beschermen tegen deze aanblik. Het kan zelfs reden zijn om familieleden te ontraden om zelf de laatste verzorging te doen. Iets wat mensen vaak heel erg helpt in de rouwverwerking.
Reden waarom mensen als Manlief die, vanuit welke hoedanigheid dan ook, in hun werk met overledenen te maken hebben, zelf vaak weinig voelen voor orgaandonaties.

Daar staat tegenover dat er een grote groep mensen is die soms jaren ziek zijn en met smart wachten op een donorhart,  -nier of ander orgaan. En je zult maar tot die groep behoren. Of aan de zijlijn moeten toekijken hoe een dierbaar iemand steeds verder achteruit gaat omdat er (nog) geen donor beschikbaar is.
Je mening staat of valt dan ook vaak vanzelfsprekend met je situatie.

Onze dochters hadden in ieder geval hun eigen redenering. Jongste Dochter, met haar sociale inslag, wilde wel graag orgaandonor zijn . "Want daar voel je toch niets meer van." Volgens Oudste Dochter wist je dat maar nooit. Voor de zekerheid zag zij zelf maar af van het doneren van haar organen. Nog even verder denkend bedacht Jongste Dochter dat ze in ieder geval niet gecremeerd wilde worden. Want dat vond ze dan weer eng....

donderdag 20 oktober 2011

Shevolution

Kirstin van den Hul, VN Vrouwenvertegenwoordiger 2011, heeft kortgeleden de Verenigde Naties toegesproken over vrouwenrechten. Voornaamste punt daarbij was het gebrek aan economische zelfstandigheid van vrouwen. In Nederland blijkt namelijk de helft van de vrouwen niet te beschikken over voldoende eigen inkomsten waardoor we in het Global Gender Gap Report van het Wereld Economisch Forum terecht komen onder landen als Lesotho en de Filipijnen.
'De helft van de vrouwen is dus van hun partner afhankelijk voor hun levensonderhoud. Aangezien 1 op de 3 huwelijken eindigt in een echtscheiding is het duidelijk dat er voor deze vrouwen een groot risico dreigt om in de armoedeval terecht te komen' aldus Kirstin.

Omdat het, na 50 jaar strijd om de positie van de vrouw te verbeteren, nog niet zo hard opschiet met het aantal vrouwen in belangrijke functies, is zij inmiddels voorstander van het invoeren van verplichte quota voor het aanstellen van vrouwen bij bedrijven en overheid. Vrouwen dienen in haar ogen ook net zo veel mee te doen in de arbeidsparticipatie als de man. Onder het motto 'Shevolution' onderzoekt ze tevens belemmeringen voor de gelijkwaardigheid van vrouwen en brengt deze onder de aandacht bij de VN.

Ondanks dat er best nog verbeteringen denkbaar zijn, denk ik dat het eigenlijk behoorlijk goed gaat met de emancipatie van de vrouw. De meeste vrouwen hebben een betaalde baan en nemen daardoor deel aan het economisch verkeer. Het aantal vrouwen dat bewust thuis blijft voor de kinderen is, in mijn omgeving, in ieder geval op de vingers van een hand te tellen. Ook de mannen leveren thuis hun aandeel in het huishouden en ik ontmoet nog maar zelden exemplaren die het gewoon vinden dat vrouwlief er exclusief voor hem en de kinderen is.

Toch bekruipt mij in de hele discussie rondom vrouwenrechten het gevoel dat de voorvecht(st)ers hiervan aansturen op een volledige deelname van vrouwen aan het maatschappelijk en economisch verkeer. Het is natuurlijk een nobel streven om de vrouw maatschappelijk dezelfde kansen en mogelijkheden te bieden als de man. Op het moment dat de vrouwenvoorvecht(st)ers echter verwachten dat de deelname van de vrouw aan het maatschappelijk verkeer even groot wordt als die van de man, wordt er in mijn ogen toch voorbijgegaan aan een belangrijk aspect: de vrouwelijke psyche.

Het is nu eenmaal zo dat (de meeste) vrouwen die besluiten tot het stichten van een gezin ook een aangeboren behoefte voelen tot de verzorging daarvan. Omdat zij dat gezin en de opgroeiende kinderen belangrijk vinden, komt een glanzende carriere vaak op de tweede plaats. En dat is meestal een bewuste keuze.

Jammer genoeg krijg ik wel eens het gevoel dat de rol die vrouwen in het gezin spelen in de maatschappij steeds minder belangrijk gevonden wordt. Terwijl deze rol, naar mijn mening, toch cruciaal is voor het soort mensen dat onze maatschappij voortbrengt.

Het zou dan ook jammer zijn dat de keuzemogelijkheden die vrouwen dankzij de emancipatie hebben gekregen, veranderen in de verplichting tot een (bijna) fulltime baan.

En wat nu zo gek is: de Kirstin van den Hul's van deze wereld blijken bijna nooit zelf kinderen te hebben.